DOE-HET-ZELF: ZO IS ER NIET ALLEEN VOOR DE CONSUMENT, MAAR OOK VOOR DE BELEGGER NOG WAT TE KLUSSEN

Deze blog werd geschreven door Johan Spin, Retail Lead, en Niek Poppelaars, Co-Head Logistics & Industrial bij Savills in Nederland

In Nederland stonden doe-het-zelfwinkels op de overheidslijst van winkels die tijdens de pandemie open mochten blijven voor afhalen van artikelen. Omdat veel huishoudens zich tijdens de lange lockdown periodes gingen irriteren aan de tekortkomingen van hun huis, heeft de sector een omzetgroei van 21% genoteerd wanneer je het tweede kwartaal van dit jaar vergelijkt met het tweede kwartaal van 2019 (pre-covid)[1].

Cijfers van DIY International bevestigen dat de sector ook vóór Covid al groeide en verder versnelde tijdens de pandemie. Gemiddeld over heel Europa steeg de omzet per m² tussen 2019 en 2020 met 7,7 procent. In 2021 publiceerden veel van de grote doe-het-zelf retailers, waaronder Kingfisher, Hornbach en het Nederlandse Maxeda DIY Group (in Nederland bekend van Praxis) sterke tot recordhoge jaarresultaten.

Ook vanuit een vastgoedperspectief presteerde de doe-het-zelfsector uitermate goed. Dit kan grotendeels worden toegeschreven aan de toegenomen vraag van beleggers naar zowel retailparken als retaildistributiecentra. Dit wordt bevestigd door transacties zoals de aankoop van de Gamma in Delfgauw door Reppel Vastgoed eind 2021, en de verkoop van de Gamma in Schiedam begin dit jaar. Ook kocht abrdn eind vorig jaar een retailpark aan de Kaap de Goede Hooplaan in Utrecht, en gaf daarbij aan dat “gelet op de verwachte volumegroei” dit voor hen het juiste moment was om retail aan te kopen.

Ook heeft de groeiende belangstelling van beleggers voor deze subsegmenten een neerwaartse druk uitgeoefend op de ‘prime’ rendementen. Begin vorig jaar was het gemiddelde rendement van een retail DC voor het eerst in de geschiedenis lager dan het gemiddelde rendement van een winkelcentrum. In 2022 is de BAR voor prime logistiek nog steeds historisch laag.

Nu we weer een voor retailers onrustige periode ingaan, verwachten we een vertraging van de consumentenbestedingen in de sector, waarbij de hoge inflatie de koopkracht van het besteedbare inkomen in de komende maanden aantast. De doe-het-zelfzaken zullen op termijn echter opnieuw tegen de trend ingaan, waarbij veel factoren gunstig zijn voor deze sector.

Over het algemeen hebben huishoudens met krappe budgetten namelijk de neiging om voor verbeteringen in en om het huis de doe-het-zelfmarkt te verkiezen boven aannemers. Dit gezien de perceptie dat het doe-het-zelven goedkoper is dan het werk door een ander te laten uitvoeren. Bovendien, met worstelende supply chains en arbeidstekorten in heel Europa, zullen aannemers waarschijnlijk helemaal volgeboekt zijn de komende maanden en stijgen de prijzen voor klussen bijkans nog sterker dan de gemiddelde inflatie. De doe-het-zelfmarkt profiteert ook van de trend om vanuit duurzaamheidsoverwegingen zoveel mogelijk te hergebruiken, zoals bijvoorbeeld het upcyclen van oude meubels.

Een wijdverbreide adoptie van thuiswerken heeft er ook toe geleid dat veel mensen overwegen hun huis aan te passen aan hun nieuwe levensstijl. Dit zou met name het geval kunnen zijn in landen waar de manier van werken het meest is veranderd na de pandemie (Ierland, Luxemburg, Finland, België en Denemarken), en geldt weer wat minder voor Nederland. Dit komt omdat hier al meer werd thuisgewerkt vóór Corona.

Doe-het-zelfzaken zullen zeker niet immuun zijn voor de chaos in de toeleveringsketen of inflatieproblemen, maar voor investeerders zal het relatief lage risico van deze sector de interesse blijven wekken voor retail DC’s en retailparken, in Nederland maar ook in de rest van Europa.

[1] Bron: CBS