‘Overheid versnelt woningbouw, maar niet die van betaalbare en sociale woningen’

 

Volgens een narekening van de doeltreffendheid van het Woningbouwimpuls programma is de Algemene Rekenkamer onvolledig in haar berekeningen en slaagt de minister wel in het versnellen van de woningbouw. Echter, de miljardeninvesteringen van de overheid in betaalbare huisvesting doet weinig om mensen met lage inkomens te helpen, aldus Veneficus Real Estate.

 

De Algemene Rekenkamer publiceerde onlangs een rapport waarin de doeltreffendheid van het Woningbouwimpuls (WBI) programma van de rijksoverheid in twijfel wordt getrokken. Het programma deelt geld uit aan gemeenten, maar de Rekenkamer zegt dat er geen duidelijk bewijs is dat het geld goed besteed wordt. Het programma loopt tot 18 september 2022, en gemeenten kunnen in die tijd opnieuw financiering aanvragen.

Onderzoek Algemene Rekenkamer is onvolledig

Onderzoek door de econometristen van Veneficus Real Estate onthult echter dat het onderzoek van De Rekenkamer onvolledig is. Zij komen tot een andere conclusie. De WBI subsidies veroorzaakten, volgens de analyse van Veneficus Real Estate, een grotere toename van uitgegeven woningbouwvergunningen bij gemeenten die een of meer WBI subsidie ontvingen dan andere gemeenten. Het WBI zorgt dus wel voor de zo gewenste versnelling en toename van de woningbouw.

 

Volgens Veneficus Real Estate is de door het Ministerie van Binnenlandse Zaken gestelde betaalbaarheidsdoelstelling niet haalbaar. "Gemeenten met een WBI subsidie geven minder extra vergunningen voor woningcorporaties af dan gemeenten van vergelijkbare grootte zonder WBI subsidie", vertelt Joost van der Zon, directeur van Veneficus Real Estate. " In absolute cijfers ligt het aandeel nieuwbouwwoningen voor corporaties in gemeenten met een WBI subsidie met 14% ver achter bij het overheidsstreefcijfer van 33% dat voor de komende jaren is vastgesteld."

Geen optimale balans tussen betaalbaarheid, vraag en begroting

Het Woningbouwimpuls programma is gebonden aan strakke deadlines, waardoor gemeenten vooral projecten indienen die al in een vergevorderd stadium zijn. "Door tijdsgebrek en het gebrek aan innovatieve software zijn stakeholders niet in staat om tot een programmamix te komen die de optimale balans vindt tussen betaalbaarheid, bouwen waar de markt om vraagt, een sluitende begroting", aldus Van der Zon. "De overheid gooit zo miljarden aan belastinggeld weg."

 

Hij besluit: "Het budget van het WBI zou een groter effect kunnen hebben als het gemeenten zou aanmoedigen om allerlei verschillende woning programmamixen uit te proberen om plannen te maken die meer betaalbare woningen bevatten en door het aansluiten bij de marktvraag toch budgetneutraal kunnen worden uitgevoerd."